De interindividuele variabiliteit in de farmacokinetiek van fenyl-y-valerolactonen, fenylvaleriaanzuren, structureel verwante epicatechine metabolieten en de invloed op inflammatie na acute epicatechine suppletie bij jonge gezonde mannen.
Meulenijzer Amber, Remmery Astrid, Schollaert Sofie, 2022
Flavanolen zijn bioactieve stoffen en kunnen in allerlei plantaardige voedingsbronnen zoals groene thee en cacao teruggevonden worden. Bioactief betekent dat de stoffen kunnen bijdragen tot gezondheidsvoordelen, maar niet essentieel zijn voor de werking van het lichaam. Er is aangetoond dat deze flavanolen een gunstige invloed hebben op hart en bloedvaten, alsook op ontstekingsparameters. Flavanolen worden na een uitgebreid metabolisme doorheen het lichaam afgebroken tot afbraakproducten, ook wel metabolieten genoemd, zoals de structureel verwante (-)-epicatechine metabolieten (SREM’s), fenyl-y-valerolactonen (PVL’s) en fenylvaleriaanzuren (PVA’s). In de dunne darm worden de SREM’s geabsorbeerd en nadien verder verwerkt door de cellen in de lever. Meer dan 70% van de ingenomen flavanolen bereikt de dikke darm onveranderd, waar ze worden omgezet in PVL's en PVA's door darmmicrobiota. Tot op heden is niet duidelijk in welke mate deze flavanol metabolieten verantwoordelijk zijn voor de gezondheidseffecten en welke rol ze hierin precies vervullen. Opvallend is dat er tussen mensen een grote variabiliteit kan waargenomen worden in de productie van deze flavanol metabolieten, wat zich mogelijk ook vertaalt in variatie in gezondheidseffecten. Een grote rol in de geobserveerde variabiliteit in de productie van PVL’s en PVA’s is weggelegd voor het menselijk microbioom, dat uniek is voor elk individu. Met dit onderzoek werd getracht om variatie in de processen waaraan flavanolen in het lichaam worden onderworpen gedetailleerd in kaart te brengen en daarbij te bestuderen hoe de SREM’s, PVL’s en PVA’s in het lichaam komen, verwerkt en uitgescheiden worden. Er werden 17 jonge, gezonde mannelijke proefpersonen geïncludeerd waarbij we een experimentele groep vergeleken met een controle (placebo) groep. Vóór aanvang van de testdag werden de proefpersonen gevraagd om een flavanolarm dieet te volgen. Op de testdag zelf kreeg iedereen flavanolvrije, gestandaardiseerde maaltijden aangeboden waarbij de experimentele groep na het ontbijt een supplement (150 mg (-)-epicatechine) innam. Gedurende de testdag werden om het uur bloedstalen afgenomen over een tijdspanne van 14 uur. Dit onderzoek toont dat SREM’s snel detecteerbaar zijn in het bloedplasma aangezien ze gemiddeld hun piekconcentratie in het bloed bereikten 2,8 ± 1,4 uur na inname van het supplement. Verder vertoonden de PVL’s en PVA’s hun piekconcentratie in plasma op 10,5 ± 2,2 uur, wat productie en absorptie ter hoogte van de dikke darm aantoont. Om de interindividuele variatie te objectiveren, werd een variatiecoëfficiënt berekend, waarbij de hoogste variatie werd waargenomen bij de SREM's (82%), gevolgd door de PVA's (69%) en PVL's (49%) Concluderend bevestigen de resultaten een duidelijke variabiliteit in de productie van metabolieten tussen de proefpersonen onderling. Verder onderzoek is noodzakelijk om deze interindividuele variabiliteit mogelijk te linken aan variatie in gezondheidseffecten. Hoewel er reeds flavanol aanbevelingen beschikbaar zijn (400-600 mg/d) (Crowe-White et al., 2022), kan de dosering verder geïndividualiseerd worden om gezondheidsvoordelen te optimaliseren. Finaal met als doel de bevindingen te vertalen naar een diverse populatie.
Promotor | Jan Stautemas |
Opleiding | Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie |
Domein | Revalidatie en kinesitherapie bij inwendige aandoeningen |
Kernwoorden | interindividuele variabiliteit flavanol metabolieten |