Correlatie tussen hersenschade en continentiestatus bij kinderen met cerebrale parese
de Caluwe Merel, 2023
Populariserende samenvatting Kan hersenschade gelinkt worden aan zindelijkheid bij cerebrale parese? Het doel van dit onderzoek is nagaan of er een verband is tussen hersenschade en ongewenst urineverlies bij kinderen met cerebrale parese. Wat is cerebrale parese? 2.11 tot 3.7 op de 1000 kinderen die geboren worden, lijden aan cerebrale parese. Het woord cerebraal betekent hersenen en parese betekent krachtsverlies. Bij cerebrale parese is er dus sprake van een probleem met bewegen als gevolg van schade aan de hersenen. Deze schade ontstaat tijdens de ontwikkeling van de hersenen. Dit kan voor de geboorte tot en met het tweede levensjaar. Hoe ontstaan plasproblemen? We spreken van een plasprobleem of incontinentie wanneer een persoon van 5 jaar of ouder urine lekt of vaak een natte broek heeft omdat hij/zij niet op tijd naar de wc geraakt. Zoals een lekkende kraan verschillende oorzaken kan hebben, is dat ook zo bij incontinentie. De reden van incontinentie bij cerebrale parese kun je vergelijken met beschadigde leidingen van de kraan. Deze stellen de hersenen en zenuwen voor die niet goed meer communiceren met de blaas, waardoor deze niet goed weet wanneer hij moet legen. Enkel plasproblemen? Zeker niet! Ook het eten, drinken, communiceren en bewegen komen in de problemen bij kinderen met een hersenverlamming. We kunnen deze functies ook linken aan plasproblemen. Als gevolg van de hersenschade kunnen kinderen zich soms slecht bewegen. Hieruit volgt dat het voor hen moeilijker wordt om zelfstandig te eten en drinken, maar ook om zelf naar de wc te kunnen gaan en hun broek uit te doen om te plassen. Geen twee kinderen ervaren dezelfde problemen op dezelfde manier. Sommigen ervaren minder moeite met bepaalde taken, anderen dan weer meer. Dit hangt allemaal af van een combinatie van verschillende factoren. Hoe hebben we het onderzoek uitgevoerd? We hebben van 90 kinderen met cerebrale parese verschillende karakteristieken (zindelijkheid, mate van hersenschade, vaardigheid in grove en fijne motoriek, in zelfstandig eten en in communicatie) opgemeten aan de hand van vragenlijsten en het bekijken van medische beeldvorming. Die gegevens hebben we geanalyseerd met behulp van een statistisch programma. Is er een verband gevonden? Uit dit onderzoek kunnen we niet concluderen dat een bepaalde soort of plaats van hersenschade meer of minder kans geeft op plasproblemen. We merken wel dat een slechtere handvaardigheid, grove motoriek en een mindere mogelijkheid om zelfstandig te kunnen eten een negatieve invloed hebben op de mogelijkheid om zindelijk te zijn. Wat heeft dat voor gevolgen? Nu we weten welke factoren het al dan niet zindelijk zijn kunnen beïnvloeden, kan medisch personeel dat omgaat met deze doelgroep extra aandacht schenken aan deze problematiek. Conclusie • Geen verband tussen hersenschade en mate van incontinentie • Negatieve invloed van slechte vaardigheden op de mogelijkheid tot zindelijkheid
Promotor | Bieke Samijn |
Opleiding | Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie |
Domein | Revalidatie en kinesitherapie bij kinderen |