Auditory outcome of cochlear implantation in patients with Meniere’s disease
Limbourg Marthe, 2023
Onze studie onderzocht hoe patiënten met de ziekte van Ménière presteren op het vlak van gehoor met een cochleair implantaat in vergelijking met andere geïmplanteerde patiënten zonder de ziekte van Ménière. Het doel van deze studie was een overzicht te krijgen van de auditieve objectieve en subjectieve uitkomstmaten na cochleaire implantatie. Wat is de ziekte van Ménière? Dit is een syndroom bestaande uit het samen voorkomen van volgende drie symptomen: aanvallen van draaiduizeligheid (vertigo), een schommelend gehoorverlies en een volheidsgevoel en/of oorsuizen (tinnitus). Wat is een cochleair implantaat? Dit is een hoorhulpmiddel voor mensen met een matig-ernstig tot ernstig gehoorverlies. Dit apparaat bestaat uit twee delen waarvan één deel via een operatie deels onder de huid wordt geplaatst en deels in het slakkenhuis. Het apparaat wordt in België terugbetaald bij volwassen met een gehoorverlies van minstens 70 dB HL aan beide oren. Waarom kiezen voor een cochleair implantaat bij de ziekte van Ménière? In de eindfase van een ziekte van Ménière ontwikkelt de patiënt een vlak en stabiel matig-ernstig tot ernstig gehoorverlies. Bovendien ervaren patiënten met de ziekte van Ménière vaak onvoldoende baat met klassieke hoortoestellen door specifieke moeilijkheden eigen aan de ziekte zoals een asymmetrisch gehoorverlies, vervorming van geluid en onvoorspelbare schommelingen in de gehoordrempel. In totaal werden er 15 patiënten met de ziekte van Ménière en een cochleair implantaat vergeleken met 15 cochleair implantaat gebruikers die een matig-ernstig tot ernstig gehoorverlies hadden omwille van een andere oorzaak. Er werden reeds verzamelde, klinische data gebruikt uit het elektronisch patiëntendossier van het Universitair Ziekenhuis in Gent. De gehoorfunctie werd nagegaan op basis van tonale audiometrie (met en zonder hoortoestel/cochleair implantaat), spraakaudiometrie in stilte en ruis, objectieve meting van de elektrode impedanties en geëvokeerde elektrisch samengestelde actiepotentialen. Ook de subjectieve klachten (draaiduizeligheid en oorsuizen), het aantal contactmomenten met de audioloog in het eerste jaar, het aantal programma’s in het cochleair implantaat en de gebruiksduur van het implantaat per dag werden nagegaan. Kan een cochleair implantaat de gehoorfunctie verbeteren bij personen met de ziekte van Ménière? Uit onze studie blijkt dat cochleaire implantatie de gehoorfunctie verbetert, wanneer gekeken wordt naar de behaalde resultaten van tonale audiometrie en spraakaudiometrie. Dit bevestigt de resultaten van eerdere studies. Is er een verschil in de resultaten met een cochleair implantaat tussen personen met de ziekte van Ménière en andere patiënten met een gehoorverlies omwille van een andere oorzaak? Patiënten met de ziekte van Ménière behalen gelijkaardige resultaten op het vlak van tonale audiometrie en spraakaudiometrie. Echter, er kwamen wel meer subjectieve klachten (draaiduizeligheid, oorsuizen en een fluctuerende uitkomst) voor. Deze subjectieve klachten kunnen het gevolg zijn van de ziekte en een negatieve invloed hebben op hun welzijn en kwaliteit van leven. Dit heeft echter geen invloed op hun dagelijkse draagtijd van het implantaat. We kunnen dus besluiten dat een cochleair implantaat een succesvolle manier is om het functionele gehoor te herstellen bij patiënten met de ziekte van Ménière.
Promotor | Ingeborg Dhooge |
Opleiding | Logopedische en Audiologische Wetenschappen |
Domein | Audiologie |
Kernwoorden | Cochleair implantaat ziekte van Ménière |