Een exploratieve, retrospectieve video-analyse van de mondmotoriek en spraakontwikkeling van kinderen met Developmental Coordination Disorder (DCD) voor de leeftijd van twee jaar
Pieters Gitte, Vandenberghe Emma, 2022
Kinderen met motorische coördinatieproblemen hebben ook vaak problemen met spraak en mondmotoriek. Deze coördinatieproblemen worden bestempeld als Developmental Coordination Disorder (DCD). Deze problemen hebben een grote impact op het dagelijks functioneren en het welzijn. De diagnose van DCD wordt echter pas gesteld na de leeftijd van vijf jaar, terwijl het vaststellen van kenmerken op erg jonge leeftijd mogelijk al een indicatie van de stoornis zou kunnen geven. Deze masterproef onderzoekt dan ook spraak en mondmotoriek tijdens voedingsmomenten bij kinderen tussen nul en twee jaar om zo mogelijk vroegtijdige kenmerken te identificeren. Dit zowel bij typisch ontwikkelende kinderen als bij kinderen met DCD. Dit zou het stellen van de diagnose van DCD kunnen vergemakkelijken, waardoor een vroegtijdige behandeling mogelijk wordt en bijkomende gevolgen, zoals beperkte deelname aan sociale activiteiten, een laag zelfbeeld, angst en depressie…, kunnen worden vermeden. We verdeelden de kinderen die we onderzochten, in drie groepen: een groep met DCD, een groep met DCD én autisme (aangezien dit vaak samen voorkomt met DCD) en een groep kinderen die een typisch verloop van de ontwikkeling kenden, zonder stoornissen. Via het bekijken en analyseren van videofragmenten, die vroeger werden opgenomen en aan ons werden overhandigd voor deze studie, maakten we een vergelijking tussen de drie groepen. Voor het analyseren van de spraak observeerden we zeven kinderen tussen de leeftijd van vijftien en 24 maanden. Er was geen verschil in spraakverstaanbaarheid tussen de groepen. De groep met DCD sprak echter meer klanken verkeerd uit dan de typisch ontwikkelende kinderen. Ze lieten klanken weg, voegden klanken toe of vervingen klanken door andere klanken. Ook waren zoekbewegingen met de mond enkel in deze groep aanwezig. Op een leeftijd van zestien maanden hadden de kinderen met DCD (en autisme) gemiddeld meer medeklinkers verworven dan de typisch ontwikkelend kinderen, terwijl dit op een leeftijd van twee jaar omgekeerd was. Tweelettergrepige woorden en bepaalde verbindingen tussen medeklinkers en klinkers observeerden we vroeger bij de motorisch gestoorde kinderen. Drielettergrepige woorden daarentegen zagen we eerder bij de typisch ontwikkelende kinderen. Daarnaast werden de eerste combinaties van medeklinkers door beide groepen op dezelfde leeftijd uitgesproken. Voor het onderzoeken van mondmotoriek observeerden we veertien kinderen tussen de leeftijd van vijf en 24 maanden. Uit observatie bleek dat de leeftijden waarop consistenties van voeding werden verworven gelijk waren voor de DCD-groep en de typisch ontwikkelende kinderen, terwijl de DCD-groep met autisme hiervan afweek. Voorbeelden van consistenties zijn vloeibare, fijngemaakte en grof geplette voeding. Ook zagen we geen verschil tussen de groepen voor de startleeftijd van lepelvoeding met en zonder hulp en voor verschillende kenmerken van voedselverwerking, zoals afhappen en kauwbewegingen. Als meest bijkomende kenmerken observeerden we tongbewegingen naar voor en het vooraan in de mond verwerken van voeding. De groep met DCD vertoonde dit gedrag het vaakst. Opmerkelijk was dat kwijlen en het duwen van de tong tussen of tegen de tanden enkel voorkwamen bij de kinderen met DCD. Deze groep vertoonde overigens de meeste opvallende gedragingen. Ondanks enkele opmerkelijke bevindingen kon deze studie geen duidelijke spraak- en mondmotorische kenmerken voor DCD identificeren.
Promotor | Evelien Dhaeseleer |
Opleiding | Logopedische en Audiologische Wetenschappen |
Kernwoorden | DCD drie groepen tussen nul en twee jaar videofragmenten spraak mondmotoriek spraak en mondmotoriek |