Impact van niet intentionele vondst van respiratoire pathogenen bij ouders van kinderen gehospitaliseerd op NICU

De Baeremaeker Anna, 2023
Populariserende samenvatting Het jaar 2020 zal de geschiedenis ingaan als het jaar van de coronapandemie. Tijdens deze pandemie ontstond een tekort aan testen om enkel het coronavirus te detecteren. Hierdoor waren laboratoria genoodzaakt om gebruik te maken van multiplex-testen, die naast het coronavirus ook andere virussen kunnen detecteren, zoals het respiratoir syncytiaal virus (RSV) en griep. Het doel was om te screenen naar het coronavirus, waarbij het nu mogelijk werd om RSV of griep te vinden bij een patiënt die daar geen symptomen van vertoonde. Als dit een vrouw betreft die is opgenomen op de dienst materniteit na een bevalling en waarvan de baby is opgenomen op de dienst Neonatale intensieve zorg (NICU), kan dit leiden tot een overdracht van de infectie naar de baby. Indien er zo’n infectie wordt vastgesteld bij de moeder, is de vraag of er extra maatregelen genomen moeten worden om deze overdracht te vermijden. Dit zal enerzijds afhangen van de ernst van het verloop van RSV en griep bij een baby gehospitaliseerd in de NICU, en anderzijds van het risico op overdracht van de infectie van de moeder op kind. Op basis van de gegevens van het UZ Gent, veralgemeend voor Vlaanderen, kan men inschatten dat bij 0,064% van de zuigelingen een potentieel risico voor infectie bestaat, in het kader van een incidenteel gevonden RSV of griep bij d emoeder. Zowel RSV als griep kunnen ernstig verlopen bij baby’s opgenomen op de NICU. Vooral RSV kan gepaard gaan met gevolgen op lange termijn, waarbij er een associatie aangetoond is tussen RSV en astma en zelfs chronisch obstructieve longziekte op lange termijn. Echter op het moment dat de baby de NICU verlaat, gaat hij/zij nog heel wat wintermaanden tegemoet buiten het ziekenhuis, waar het risico op het krijgen van deze infecties veel groter is. In het UZ Gent is er gedurende de coronaperiode geen beperking geweest op het bezoek van de ouders, waarbij er slechts één infectie met het coronavirus is gedetecteerd bij een baby. De ouders moesten enkel eenmalig een negatieve COVID-test voorleggen. Het bezoek van de ouders toelaten gaat dus niet noodzakelijk gepaard met een verhoogd aantal infecties. Daarnaast worden de infectiepreventiemaatregelen in de NICU’s in België behoorlijk goed nageleefd, waardoor het risico op verspreiding van de infectie van moeder naar kind niet groot is. Op basis van voorgaande argumenten wordt er geconcludeerd dat er geen extra maatregelen moeten genomen worden op het moment dat er zo’n incidentele vondst wordt vastgesteld. Naar de toekomst toe blijft het belangrijk dat er, los van de kennis van de infectie bij de moeder, maximaal wordt ingezet op de maatregelen om infecties in de NICU te vermijden. Dit houdt enerzijds een goede handhygiëne in waarbij het wassen en ontsmetten van de handen en het vrijhouden van de onderarmen van juwelen en mouwen belangrijk zijn. Anderzijds is het van belang om het gebruik van mobiele telefoons in de NICU te beperken. Op het moment dat een baby symptomen vertoont, is het cruciaal om deze zo snel mogelijk te detecteren om een verdere uitbraak in de NICU te voorkomen. Maatschappelijke outreach Dit is het eerste onderzoek dat heeft gekeken naar de betekenis van een niet-intentionele vondst van RSV of influenza bij een moeder waarvan het kind is opgenomen op de NICU. De uitkomst van deze masterproef is belangrijk, omdat dit een reëel probleem is dat in de praktijk kan voorkomen. De incidentie van deze toevallige vondst is laag. RSV en influenza zijn infecties die bij zuigelingen ernstig zijn, maar het risico op het oplopen ervan is aanzienlijk groter eens ze het ziekenhuis verlaten. Daarnaast worden de geldende infectiepreventiemaatregelen in de NICU’s in België behoorlijk goed nageleefd. Hierdoor is er geen aanpassing nodig van het beleid. Bijkomend is het volgens ons niet wenselijk om de toevallige vondst mee te delen aan de moeder. Dit zou namelijk gepaard kunnen gaan met heel wat angst en bijvoorbeeld de beslissing om zichzelf te isoleren van haar kind. Dit heeft belangrijke psychologische gevolgen voor zowel moeder als kind, op korte en lange termijn. Indien de toevallige vondst wel meegedeeld zou worden, zou dit kunnen leiden tot discussies over de noodzaak om alle ouders en met uitbreiding elk familielid te testen op het moment dat ze de NICU bezoeken. Dit heeft een belangrijke impact, niet alleen omdat dit zeer arbeidsintensief is, maar daarnaast zorgt dit ook voor een grote druk op het gezondheidszorgbudget. Bijkomend biedt een negatieve test op een bepaald moment geen garantie voor afwezigheid van infectie tijdens de verdere opname van de zuigeling. Om hiermee rekening te houden zou er bijvoorbeeld wekelijks getest moeten worden. Er kan ook omgekeerd geredeneerd worden. Op het moment dat er een infectie voorkomt bij een kind opgenomen op de NICU, is het dan nuttig om de bron te achterhalen? Dit leidt niet tot een verandering in de behandeling en kan resulteren in schuldgevoelens als de bron een ouder of familielid betreft. Het kan wel van belang zijn om de bron te achterhalen indien dit iemand van het verzorgend personeel betreft, om een verdere uitbraak te vermijden.

Promotor Elizaveta Padalko
Opleiding Geneeskunde
Kernwoorden neonatologie klinische biologie