De test-hertestbetrouwbaarheid van talige event-related potentials (ERPs) bij gezonde volwassenen

Detru Merel, Piers Sarah, 2022
Om taal te kunnen begrijpen worden in onze hersenen tal van processen aangesproken. Deze processen kunnen objectief onderzocht worden aan de hand van elektro-encefalografie (EEG), in de volksmond beter bekend als een onderzoek met een elektroden(bad)muts. Aan de hand van deze elektroden kan de hersenactiviteit worden gemeten op een niet-invasieve manier, met andere woorden zonder het lichaam binnen te dringen. ‘Event-related potentials’ (ERPs) zijn een speciale vorm van EEG-signalen die worden geregistreerd na de herhaalde presentatie van specifieke stimuli, zoals tonen, klanken, woorden enzovoort. Men kan door het aanbieden van een bepaalde taak een dergelijke ERP-component bekomen. Dit is een golfvorm met een bepaalde hoogte en breedte. Deze hoogte noemt men de amplitude, die de sterkte van het signaal weerspiegelt (in microvolt). De breedte noemt men de latentie, wat overeenkomt met de tijd (in milliseconden) tussen het aanbieden van de stimulus en het optreden van signalen in de hersenen. Bij personen met een taalstoornis door een hersenletsel (afasie), tracht men deze techniek in te zetten om een beeld te krijgen van de gestoorde taalprocessen en zo een betere diagnose en behandeling te kunnen aanbieden. Alvorens deze techniek kan worden gebruikt moet men er echter zeker van zijn dat de verkregen amplitude- en latentiewaarden een goede betrouwbaarheid hebben in de tijd, ofwel een goede test-hertestbetrouwbaarheid, bij gezonde personen. Het doel van deze studie was dan ook om na te gaan in welke mate drie ERP-componenten uitgelokt door taalgerelateerde stimuli, betrouwbaar zijn in de tijd. Negentien gezonde proefpersonen namen deel aan het onderzoek. De eerste component (de ‘mismatch negativity’ (MMN)) werd uitgelokt tijdens een taak waarbij de proefpersonen twee lettergrepen aangeboden kregen via oortjes, maar ze moesten deze negeren en ondertussen naar een filmpje kijken. De MMN weerspiegelt het proces van automatische discriminatie van klanken. De tweede component (de P300) werd uitgelokt tijdens een taak met dezelfde stimuli, maar deze keer moesten de proefpersonen op een knop drukken na het horen van de afwijkende lettergreep. Deze component weerspiegelt het bewust categoriseren van stimuli. Bij de derde component (de N400) kregen de deelnemers telkens twee woorden te horen die qua betekenis, ofwel semantiek, passen bij elkaar (bv. tafel en stoel) of net niet (bv. tafel en olifant). De proefpersonen moesten op een groene of rode knop drukken, respectievelijk bij gerelateerde of ongerelateerde woordparen. De N400 weerspiegelt semantische processen. Tijdens deze opdrachten werd de hersenactiviteit geregistreerd en dezelfde opdrachten werden na maximaal vier weken nog eens herhaald bij dezelfde personen. Om de mate van de betrouwbaarheid na te gaan werden ‘intraclass correlatiecoëfficiënten’ (ICC) berekend. Deze werden nagegaan voor de volledige groep en voor twee aparte leeftijdsgroepen, namelijk een jongere (<50 jaar, 9 personen) en een oudere groep (>50 jaar, 10 personen). De resultaten vertoonden sterk uiteenlopende betrouwbaarheidswaarden voor de drie componenten, gaande van slecht tot uitstekend. Er werd gevonden dat de P300 een betere betrouwbaarheid had dan de andere componenten. Dit kan te maken hebben met verschillen in aandacht en moeilijkheidsgraad tussen de verschillende taken die de proefpersonen kregen. De amplitudewaarden bleken bovendien betrouwbaarder te zijn dan de latentiewaarden. Verder werden betere betrouwbaarheidswaarden verkregen bij de oudere groep in vergelijking met deze van de jongere groep, vooral voor de MMN. Mogelijks is dit te wijten aan een constanter levensritme bij de oudere groep. Als dit resultaat wordt bevestigd, zou dit gunstig zijn aangezien afasie vaker voorkomt bij oudere personen.

Promotor Elissa-Marie Cocquyt
Opleiding Logopedische en Audiologische Wetenschappen
Domein Logopedie
Kernwoorden Event-related potentials taal test-hertestbetrouwbaarheid gezonde proefpersonen leeftijd