Performance of MRI for detection of ≥T1b disease in local staging of endometrial cancer

Van Vynckt Leonie, 2023
Endometriumkanker, een van de meest voorkomende gynaecologische kankers, wordt voornamelijk vastgesteld bij vrouwen na de menopauze. De meest voorkomende klacht van endometriumkanker, waarmee vrouwen zich aanmelden bij de gynaecoloog, is postmenopauzaal bloedverlies. Echter, de minderheid van de patiënten met postmenopauzaal bloedverlies heeft kanker. De gynaecoloog bekijkt het endometrium, een dunne laag die de binnenkant van de baarmoeder bekleedt, met een vaginale echografie. Op basis van een afwijkende echografie, verhoogd risicoprofiel en andere klinische factoren beslist de gynaecoloog om een biopsie te nemen van de binnenkant van de baarmoeder. Vervolgens wordt deze naar het labo gestuurd om door een patholoog onderzocht te worden op een mogelijke kanker. Eens de diagnose van deze kanker wordt gesteld, wordt het verder beleid bepaald. Een mogelijke eerste stap in dit proces kan een MRI van het kleine bekken zijn. Hierbij wordt gekeken naar verschillende parameters zoals hoe diep de tumor groeit, eventuele aangetaste lymfeklieren, welk deel van de baarmoeder is ingenomen, enzovoort. De radioloog kent dan een bepaald (radiologisch) stadium toe aan de tumor volgens Europese richtlijnen (voorbeeld: 1a-tumoren zijn tumoren die niet diep in de baarmoeder groeien, 1b-tumoren wel...). Eens het stadium is bepaald, wordt beslist welke operatie dient te gebeuren om te vermijden dat kanker achterblijft in het lichaam. Dit betreft minstens een hysterectomie, een operatieve verwijdering van de baarmoeder. Bij een gevorderd stadium kan het noodzakelijk zijn om ook eierstokken en lymfeklieren in de nabijheid van de tumor te verwijderen met mogelijks een aanvullende behandeling zoals radiotherapie en/of chemotherapie. Het weefsel (met de tumor) dat tijdens de operatie wordt weggehaald, wordt nadien nogmaals door de patholoog onderzocht en ook hier wordt een (pathologisch) stadium aan toegekend volgens dezelfde Europese richtlijnen. Voor we de MRI-scan kunnen vertrouwen en gebruiken in praktijk, moeten we zeker zijn dat met deze scan correcte diagnosen gesteld worden. In deze studie werd onderzocht hoe goed het stadium, dat op basis van de MRI werd gegeven door de radioloog, overeenkomt met het uiteindelijke stadium dat na operatie werd gegeven door de patholoog. Tevens werd ook onderzocht of er een relatie was tussen de grootte/volume van de tumor en het uiteindelijke stadium dat na operatie werd gegeven door de patholoog. Binnen de huidige richtlijnen bestaat er enige controverse over het gebruik van de MRI als preoperatieve tool voor het stadiëren van tumoren. Een aantal clinici lijken het nut hiervan niet volledig te ondersteunen omdat MRI een dure beeldvormingstechniek is, de toestellen niet altijd beschikbaar zijn en een aantal gynaecologen vinden dat ze genoeg weten met een vaginale echografie. Bovendien zijn de richtlijnen voor een aantal gynaecologische kankers, zoals baarmoederhalskanker, gefundeerd op de afmetingen van tumoren op MRI, terwijl dit niet het geval is voor een kanker uitgaande van het endometrium. Hoewel het op MRI gemakkelijker is om afstanden te meten dan het inschatten van de diepte en locatie van tumorinvasie, blijven afmetingen, zelfs in de nieuwste richtlijnen voor stadiëring van endometriumkanker van 2023, buiten beschouwing.

Promotor Pieter De Visschere
Opleiding Geneeskunde
Domein Radiologie
Kernwoorden MRI stadiëring endometrium kanker