De toepasbaarheid van niet-invasieve uroflowmetrie bij kinderen met cerebrale parese
van Galen Lisa, Verhaege Laura, Verheye Linde, 2022
Uroflowmetrie nog te weinig toegepast bij kinderen met een cerebrale parese Wat is uroflowmetrie en waarom zouden we het gebruiken? Het is een onderzoek om te bekijken of er een ledigingsstoornis is van de blaas. Bij uroflowmetrie moeten patiënten plassen op een soort toiletstoel in een trechtervormig apparaat. Een ‘plascomputer’ meet hoeveel het kind geplast heeft en hoe snel en krachtig het kind geplast heeft. Het maakt een curve op die de plas van het kind mooi weergeeft. Het is dus helemaal geen ingrijpend onderzoek en is volledig pijnvrij. Dit onderzoek is wel alleen mogelijk als u met een goed gevulde blaas naar het ziekenhuis komt. Vaak gebeurt dit onderzoek in combinatie met een echografische beeldvorming van de blaas om de hoeveelheid achtergebleven urine in de blaas na het plassen te bepalen. Tot op heden is uroflowmetrie geen standaard onderzoek bij kinderen met een cerebrale parese en waarom eigenlijk niet? Cerebrale parese (CP) is een houding- en bewegingsstoornis die veroorzaakt wordt door een beschadiging van de hersenen waardoor een deel van de hersenen niet werkt, wat dus ook problemen kan veroorzaken van de urinewegen. Vaak wordt dit onderzocht op een invasieve manier door het inbrengen van een dun slangetje via de urinebuis. Dit brengt bij gezonde kinderen, maar zeker ook bij hen, heel vaak angst en pijn met zich mee. Bij kinderen met CP is het nog een extra uitdaging omdat extra spanning van de spieren rondom de urinebuis het onderzoek kan beïnvloeden. Bij kinderen met een cerebrale parese wordt tijdens uroflowmetrie gezien dat ze vaker abnormale curves vertonen wanneer ze last hebben van ongewild urineverlies. Ze gaan ook een kleiner volume gaan plassen en kunnen niet volledig leeg plassen. Het onderzoek: De studie gaat op zoek naar de toepasbaarheid van uroflowmetrie bij kinderen met een cerebrale parese. Er wordt gekeken of er een link kan gevonden worden tussen de plasproblemen die er bij die kinderen vaak aanwezig zijn en of er dan een afwijkende curve aanwezig is. Daarnaast wordt er ook gekeken of er niet te veel andere factoren zijn bij de kinderen met cerebrale parese die het onderzoek gingen beïnvloeden zoals type CP, medicatie, eventuele problemen met communicatie, wandelen of drinken... Tijdens het onderzoek worden kinderen en ouders gevraagd om een vragenlijst in te vullen over de eigenschappen en plasproblemen van het kind. Daarna wordt aan het kind gevraagd om een drinkschema te volgen en te proberen 3 keer te plassen op de uroflowmetrie wat gevolgd wordt door een echografie. • Het niet kunnen ophouden van urine komt vaak voor bij deze kinderen. • Uroflowmetrie is nuttig bij kinderen met CP voor doorverwijzing als ze symptomen hebben samen met een afwijkende curve. • Bij kinderen met incontinentie en ernstigere aangetaste kinderen zijn de resultaten minder betrouwbaar. Hiermee moet rekening gehouden worden en weegt de aanwezigheid van symptomen meer door voor eventueel verder onderzoek. De boodschap van deze studie is dus zeker om de populatie van kinderen met een cerebrale parese niet zomaar te gaan testen op een invasieve manier en eerst na te denken of het niet kan gebeuren op een iets meer kindvriendelijke manier. Het onderzoek bevestigt dat het nuttig kan zijn om uroflowmetrie zeker niet te vergeten bij deze groep kinderen.
Promotor | Christine Van den Broeck |
Opleiding | Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie |
Domein | Revalidatie en kinesitherapie bij kinderen |